
Marc Mathieu, commercieel verantwoordelijke van IRISnet
Hoe is het Fibru-project ontstaan ?
Bij het begin van de legislatuur wou het kabinet van minister Clerfayt samenwerking tot stand brengen tussen de aanbieders van glasvezelnetwerken. Het kabinet stelde vast dat verschillende publieke netwerkbeheerders hun eigen glasvezelnetwerk hadden ontwikkeld en daarbij beschikten over ongebruikte tunnels en kabels die de uitrol van extra glasvezel konden vereenvoudigen. Het gaat om zes publieke spelers: Sibelga, Brussel Mobiliteit, Vivaqua, de MIVB, de Haven van Brussel en IRISnet. Voor de meeste van die spelers is de exploitatie van een glasvezelnetwerk niet hun kernactiviteit. Tegelijkertijd is gebleken dat de mobiele netwerken – waaronder 5G – glasvezel nooit volledig zullen overtreffen op het vlak van snelheid. Bovendien is de politiek zich bewust van de noodzaak om de ecologische en sociale impact van de uitrol van glasvezelnetwerken op de burgers en bedrijven te beperken. Tegelijk weet ze dat er, om innovatieve technologieën zoals het Internet of Things (IoT) en smart cities te promoten, een krachtige en dichte glasvezelinfrastructuur ter beschikking moet zijn.
Welke ambities heeft Fibru ?
De zes spelers beschikten allemaal over overtollige infrastructuur: ongebruikte glasvezelcapaciteit of, in het geval van Vivaqua, riolering waarin het mogelijk is glasvezel aan te leggen. Fibru beoogt de ongebruikte capaciteit te benutten, de uitrol van glasvezel te versnellen en extra inkomsten te genereren, door de overtollige capaciteit op de markt te brengen. Er is in dat verband een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, om te peilen naar de interesse van de partners in het initiatief. Eind 2023 leidde dat tot een akkoord waarin de modaliteiten voor de implementatie van de Fibru-structuur zijn vastgelegd.In de praktijk treedt IRISnet – de enige speler met glasvezel als kernactiviteit – op als uniek aanspreekpunt: om de processen te bepalen en om de structuur, resources en tools te implementeren die nodig zijn om de netwerkinfrastructuren te beheren en aan de telecomoperatoren aan te bieden. IRISnet is een publieke netwerkbeheerder met een eigen glasvezelnetwerk van 335 km en vervult hier de rol van uniek loket, waarbij de operatoren toegang tot het Fibru-netwerk kunnen aanvragen. In totaal zal de Fibru-infrastructuur liefst 964 km glasvezel en 1.030 km kabels omvatten!
Wat waren de eerste praktische stappen in dit project ?
In eerste instantie moesten we een mapping tool voor het hele netwerk selecteren, configureren en implementeren. We moesten hierbij rekening houden met het feit dat alle operatoren over hun eigen oplossing beschikten, die op hun eigen activiteiten en noden was afgestemd. De uitrol zou in de loop van 2024 moeten plaatsvinden en een duidelijk zicht bieden op het hele Fibru-netwerk, in het kader van een partnerschap met Paradigm. Hierdoor zullen de operatoren weten welke capaciteit beschikbaar is en onder welke voorwaarden.
Er is een coördinatiecomité opgericht om samenwerkingsverbanden tussen de verschillende publieke netwerkbeheerders te creëren en om een gemeenschappelijke uitrolstrategie op te stellen die aansluit op de noden van de Regio en van de operatoren. Op termijn zal dat tot schaalvoordelen leiden. Verder fungeert het comité als een ontmoetingsplaats, waar er naar de verzoeken van de verschillende stakeholders wordt geluisterd.
Hoe zal Fibru evolueren ?
Fibru is voor alle partijen een win-win in termen van samenwerking, kostenbesparing en kwaliteitsverbetering. In het tweede kwartaal van 2024 ondertekenen we partnerschappen met verschillende spelers. De enige voorwaarde die hieraan verbonden is: je moet een nationale operator zijn om de diensten van Fibru te kunnen gebruiken. Eurofiber en Colt hebben al interesse getoond, aangezien Fibru in hun FTTH-strategie (Fibre to the home) past.
In dit project is IRISnet zowel publiek netwerkbeheerder als uniek loket. Vormt dat een uitdaging ?
Inderdaad. IRISnet zal netwerkcapaciteit aan zijn eigen klanten verschaffen, maar ook aan concurrenten, aangezien andere operatoren op het netwerk actief zullen zijn. We zijn zo op de groothandelsmarkt actief. Er gelden echter zeer strikte regels inzake concurrentie en vertrouwelijkheid, aangezien er informatie uitgewisseld zal worden tussen commerciële entiteiten waarvan sommige concurrenten zijn. Daarom moeten we – binnen IRISnet in het algemeen en Fibru in het bijzonder – verschillende maatregelen nemen op het vlak van systemen en organisatie, om bepaalde concurrentievoordelen te voorkomen. Op commercieel vlak moeten we dus alles dicht timmeren, terwijl we op technisch vlak eerder moeten samenwerken.
Ik wens hier nog aan toe te voegen dat IRISnet met de Fibru-infrastructuur in België een trendsetter is. Verschillende spelers hebben al interesse getoond: niet alleen telecomoperatoren, maar ook overheidsdiensten, zoals de FOD Financiën. Op Europees vlak past Fibru perfect binnen de Gigabit Infrastructure Act (GIA) van de EU.
De GIA-wetgeving is essentieel om de Europese connectiviteitsdoelstellingen te behalen. Ze beoogt de onnodig hoge kosten voor de uitrol van elektronische communicatie-infrastructuren te beperken, de uitrol van de netwerken te versnellen, de rechtszekerheid en transparantie voor alle betrokken economische spelers te vrijwaren en efficiëntere plannings- en uitrolprocessen voor de operatoren van openbare elektronische communicatienetwerken te voorzien. Tot slot heeft ze ook betrekking op de uitrol van en toegang tot interne fysieke infrastructuren.